Geschiedenis van de evolutie en het creationisme
Ontstaan van creationisme
Het creationisme is een van de meest oude ''theorieën'' / leren over het ontstaan van de verschillende soorten op aarde. Het jongeaardecreationisme gaat uit van een schepping in zes dagen van 24 uur en is rond 4000 voor Christus gedateerd. Het oudeaardecreationisme gaat daarentegen uit van een schepping over een periode van vele miljoenen jaren en het progressief creationisme gaat ervan uit dat God in de ontwikkeling van het leven stuurt en daarin ingrijpt. Het creationisme op zich, staat geschreven in geloofsboeken zoals de Bijbel en de Koran. Het eerste boek uit het Oude Testament, Genesis, bevat verschillende verhalen zoals de schepping en de zondvloed. Hier klikken om te bewerken.
Ontstaan van evolutie
Pas in de loop van de achttiende eeuw ontstonden de eerste twijfels over het scheppingsverhaal. Dit kwam door de vondst van fossielen. Verschillende theorieën over deze overblijfselen ontstonden. Charles Darwin leefde in de negentiende eeuw. Hij had een bijzondere belangstelling voor natuur, maar ook had hij een oog voor de theologie. Op 33 jarige leeftijd kreeg hij de mogelijkheid om mee te gaan met marineschip de Beagle. Deze kans kon hij niet laten varen. Hij verzamelende onderweg biologische gegevens die hij later zou onderzoeken. Toen hij aankwam bij de Galápagos Eilanden ten westen van Zuid-Amerika, deed hij een bijzondere ontdekking. Wanneer Darwin de vinken populatie vergeleek, zag hij dat er sprake was van een grote variatie. Dit was vooral te zien aan de vorm van de snavel. Darwin vroeg zichzelf af of soorten voortdurend veranderen en zich ontwikkelen. Hij vormde een hypothese dat alle levensvormen op aarde van één gemeenschappelijke oervorm afstammen, en zich geleidelijk ontwikkelen. Dit klopte niet met het creationisme, wat ervan uitging dat God alles had geschapen, waardoor Darwin een nieuwe theorie ontwikkelde over de verschillende soorten op aarde. Ook deed hij de ontdekking dat er in een nestje nakomelingen, de best aangepaste varianten de beste overlevingskansen hebben. Dit noemde hij survival of the fittest. Wanneer de hoeveelheid dieren met deze gunstige eigenschappen in verhouding toeneemt, verandert de soort geleidelijk in een andere variant. Als de oude vorm geheel verdwijnt, is er een nieuwe soort ontstaan. Deze twee waarnemingen samen zorgde voor het begin van de evolutietheorie van Darwin.
Het creationisme is een van de meest oude ''theorieën'' / leren over het ontstaan van de verschillende soorten op aarde. Het jongeaardecreationisme gaat uit van een schepping in zes dagen van 24 uur en is rond 4000 voor Christus gedateerd. Het oudeaardecreationisme gaat daarentegen uit van een schepping over een periode van vele miljoenen jaren en het progressief creationisme gaat ervan uit dat God in de ontwikkeling van het leven stuurt en daarin ingrijpt. Het creationisme op zich, staat geschreven in geloofsboeken zoals de Bijbel en de Koran. Het eerste boek uit het Oude Testament, Genesis, bevat verschillende verhalen zoals de schepping en de zondvloed. Hier klikken om te bewerken.
Ontstaan van evolutie
Pas in de loop van de achttiende eeuw ontstonden de eerste twijfels over het scheppingsverhaal. Dit kwam door de vondst van fossielen. Verschillende theorieën over deze overblijfselen ontstonden. Charles Darwin leefde in de negentiende eeuw. Hij had een bijzondere belangstelling voor natuur, maar ook had hij een oog voor de theologie. Op 33 jarige leeftijd kreeg hij de mogelijkheid om mee te gaan met marineschip de Beagle. Deze kans kon hij niet laten varen. Hij verzamelende onderweg biologische gegevens die hij later zou onderzoeken. Toen hij aankwam bij de Galápagos Eilanden ten westen van Zuid-Amerika, deed hij een bijzondere ontdekking. Wanneer Darwin de vinken populatie vergeleek, zag hij dat er sprake was van een grote variatie. Dit was vooral te zien aan de vorm van de snavel. Darwin vroeg zichzelf af of soorten voortdurend veranderen en zich ontwikkelen. Hij vormde een hypothese dat alle levensvormen op aarde van één gemeenschappelijke oervorm afstammen, en zich geleidelijk ontwikkelen. Dit klopte niet met het creationisme, wat ervan uitging dat God alles had geschapen, waardoor Darwin een nieuwe theorie ontwikkelde over de verschillende soorten op aarde. Ook deed hij de ontdekking dat er in een nestje nakomelingen, de best aangepaste varianten de beste overlevingskansen hebben. Dit noemde hij survival of the fittest. Wanneer de hoeveelheid dieren met deze gunstige eigenschappen in verhouding toeneemt, verandert de soort geleidelijk in een andere variant. Als de oude vorm geheel verdwijnt, is er een nieuwe soort ontstaan. Deze twee waarnemingen samen zorgde voor het begin van de evolutietheorie van Darwin.